Een Icarus van baksteen, asbest en dode papegaaien

Een nieuwe dag, een nieuwe ontbossing. Waarover gaat het deze keer? Wel, tussen Boom en Rumst vind je de “Kleiputten Terhagen”, een natuurgebied van 55 hectare. En dat moet nu alweer tegen de vlakte. Een mooier voorbeeld van de menselijke hubris zal je zelden vinden. Een Icarus van baksteen, asbest en dode papegaaien.

(Hoe je deze keer kan helpen om deze Icarus uit de lucht te meppen voor hij ons allemaal naar de verdoemenis helpt, kan je achteraan lezen.)

Icarus vallend in de Boomse klei

Het ontstaan van natuurgebied “Kleiputten Terhagen” is bijzonder. De “putten” zijn immers het resultaat van eeuwenlang graven naar klei, om bakstenen en pannen van te maken. Dat begon al in de 14e eeuw, maar pas in de 18e-19e eeuw begon men echt snelheid te maken. Honderden van dit soort fabriek sproten - vrij letterlijk - uit de grond en het gebruik van o.a. kinderarbeid hielp de boel ook lekker vooruit natuurlijk.

Het moet toen als economische magie geleken hebben. Zoals we zo vaak denken. Een schier oneindige voorraad klei en meer dan voldoende hout om dat allemaal te bakken. Oh wonder. En wanneer dat hout dan toch op raakte, schakelde men langzaam over op niet-hernieuwbare brandstoffen zoals kolen, olie en (uiteindelijk) gas. Maar ook dat lijkt allemaal nagenoeg oneindig aanwezig op deze planeet.

Hoewel er weinig cijfers te vinden zijn over de 19e eeuwse baksteengroeispurt, weten we dat er bijvoorbeeld in hedendaags Egypte de laatste decennia een aangroei van ongeveer 6,6% per jaar plaatsvindt in de bouwnijverheid. Dat komt neer op een verdubbeling elke 10 jaar. Ook in de Europese laagvlaktes zal het toen wel ongeveer zo gelopen zijn.

De modernisering van de steenbakkerstechniek, waarbij van hout op kolen op olie op gas werd overgeschakeld, lijkt op het eerste zicht ook een goede zaak als we er met de hedendaagse klimaatbril naar kijken. Het gebruik van kolen in plaats van hout, reduceerde de CO₂ uitstoot viervoudig. Het gebruik van diesel gaf nog eens een tienvoudige verbetering en gas kon daar nog een deel van afschaven.

We kennen dit soort berekeningen goed. Het wordt ons voorgeschoteld wanneer men nieuwe plasticfabrieken voorstelt. Wanneer de laatste nieuwe vliegtuigen op de tarmac verschijnen. Wanneer men ons - nu al ridicuul grote - wegennet nog maar eens uitbreidt. Wanneer er steeds grotere en zwaardere auto’s verkocht moeten worden, met de hulp van wat fiscale doping.

Het is het kernargument van de ecodominionisten: Ja, we waren niet goed bezig, maar we doen het steeds beter. Laten we nu vooral niet stoppen, we zijn zo lekker bezig. Maar de geschiedenis van de steenbakkerijen staart ons meewarig aan en schudt met het hoofd terwijl we onze honden uitlaten over het pokdalige landschap dat ze achterliet.

De ironie is natuurlijk dat we bij de overschakeling van hout naar kolen - zonder het goed te beseffen - iets onomkeerbaar in gang hebben gezet. Waar elke gram CO₂ die uit hout werd gestookt rechtstreeks uit de atmosfeer kwam, bleef quasi elke gram CO₂ die we uit kolen verbrandden gewoon in de atmosfeer zitten. Ja, het is met name die omslag naar fossiele, niet hernieuwbare brandstoffen, die ons pakweg 150-200 jaar later de das omdoet. Een eenrichtingsstraat voor CO₂, het begin van de klimaatcatastrofe.

Helemaal huilen wordt het als je beseft dat bakstenen in principe ook gewoon met behulp van de zon gebakken kunnen worden, zonder hout, kolen, olie of gas. Nee, echt, zonder enige uitstoot. Die gigantische nucleaire brandhaard aan de hemel had ons graag geholpen. Maar dat gaat niet snel genoeg, daar konden we niet voldoende volume mee halen. De vooruitgang meneer.

En dan gebeurde wat ook de steenkoolindustrie is overkomen en waar de Antwerpse petrochemie in rottempo op afstevent. De internationale (economische) competitie werd de baksteenfabrieken teveel en ze gingen één voor één overkop. Nee, de klei raakte niet op, men bedacht gewoon nooit dat zo’n mooi economisch liedje wel eens zou kunnen stoppen. Wat de zwanenzang, de “Project One” van de baksteenindustrie was, heb ik nog niet gevonden, maar het zal wel bestaan. (Voor steenkool was het de geplande steenkoolcentrale van E.on Benelux in Antwerpen, dat tot 2010 nog rondzwalpte als “ernstig idee”.)

Maar de vooruitgangstragiek stopt daar niet, lieve vrienden. Want waar wij nu putten in een verloren gegaan natuurlijk landschap zien, een failliete industrie en een atmosfeer vol voormalige kolen, zagen onze grootouders vooral een plek om hun afval in te storten.

Tussen 1972 en 1983 slaagde een nieuwe economisch wonderbedrijf genaamd “Eternit” er in om 4,5 hectaren vol te storten met asbest. Dat bedrijf bestaat nog steeds, onder de naam Etex. De achterliggende familie is ook nog steeds 2,6 miljard € waard, terwijl er jaarlijks (nog steeds) ongeveer 200 doden vallen door asbest. Als dit een theaterstuk zou zijn, zou er nu iemand op een gong slaan.

Ook de stad Antwerpen deed vrolijk mee en gooide tussen 1973 en 1983 nog eens 5 hectare vol met huishoudafval. Voor wie de politieke tussenstand bij wil houden, dat gebeurde vooral onder het burgemeesterschap (1977-1982) van Mathilde Schroyens van de socialistische partij. En, heel eerlijk? Die naam was nieuw voor mij, maar dat zal wel met haar geslacht te maken hebben, want zowel haar kortstondige voorgangers (Leo Delwaide en Frans Detiège) als haar opvolger (Bob Cools) waren me wel bekend.

Maar goed, na talloze keren onze collectieve konten te hebben geveegd aan het Rupelse landschap, lieten we het circa 1993-1995 even met rust. En dan doet de natuur wat de natuur zo graag doet. Herstellen. 83 hectaren vol bomen, duizenden kikkers en salamanders, talloze broedvogels en dieren vonden opnieuw hun weg naar deze plek. Eigenlijk kan het hen niet veel schelen waar zo’n landschap vandaan komt. Het enige wat ze nodig hebben is een plek waar de mens eventjes geen ravage aan het aanrichten is. Wanneer de laatste graafmachine van baksteenboer Wienerberger stopt - een bedrijf goed voor 2,3 miljoen kg CO₂ uitstoot per jaar - zullen ze ook dat stuk innemen. (En ja, ik graaf in de “sustainability” jaarrapporten van dit soort bedrijven om zulke cijfers te vinden. Fascinerend materiaal hoor.)

Maar goed, waarom kunnen we er deze keer weer niet met onze poten afblijven? Wat anders dan één van onze hedendaagse tragikomedies, de Oosterweelverbinding! The toxic gift that keeps on giving. Ook al heeft de corona-crisis nu op echt wel ontegensprekelijke manier getoond dat onze verplaatsingen zo kneedbaar zijn als Boomse klei, toch moet dit onding er komen. Ook al is het voor iedereen klaar en duidelijk dat de N-VA nooit maar dan ook nooit haar belofte uit het Toekomstverbond zal nakomen om van Antwerpen een leefbare stad te maken. Ook al begint nu ook alle nevenschade van dit project en de absolute onmogelijkheid om de hele Antwerpse ring te overkappen duidelijk te worden. Toch moet het gebouwd worden. De vooruitgang meneer.

Maar lieve vrienden, weet dat het hele nut van de Oosterweelverbinding samenvalt met een heel specifieke planetaire onmogelijkheid: de eeuwige groei. Dat zorgt voor de bizarre situatie dat de overheid na deze corona-crisis er voor moet zorgen dat iedereen weer in de auto en het vliegtuig kruipt. Want anders is deze investering, net zoals de uitbreiding van “Deurne Airport” weer de zoveelste economische flater. Dit hele idee staat natuurlijk absurd in contrast met de biodiversiteit die compleet aan het crashen is. En ook de polen zien we nu effectief smelten, nadat daar decennialang tegen gewaarschuwd is. Maar de Vlaamse overheid leeft niet op die planeet blijkbaar.

De CO₂ impact van al het beton in die Oosterweelverbinding en alle andere betonnen speeltjes die er collectief zijn bijverzonnen, daar horen we voorlopig weinig over. Maar bij deze begint zich al een ander probleem de kop op te steken. Wie een put graaft, moet immers in het zand zitten.

En dat zand, ongeveer 4,5 miljoen kubieke meter die moet wijken voor koning auto, is de hoofdrolspeler in de laatste acte van onze tragedie. Wist-je-dat-je: Delen van dat zand zijn wellicht nog onder de Schelde terechtgekomen als gevolg van de slag bij Oosterweel in de 16e eeuw, wat tevens de rechtstreekse oorzaak is van de instabiliteit van de dijk bij het Sint-Annabos. Maar het zijn niet de wapens en schilden van geuzen of Spaanse troepen waar we bezorgd over moeten zijn. Daarvoor moeten we enkele meters verder kijken, naar een bedrijf dat ten westen van de Blokkersdijk stilletjes ligt te pruttelen sinds 1962. Een zoveelste vlaggenschip van de vooruitgang, op handen naar binnen gedragen door onze grootouders, de Minnesota Mining and Manufacturing Company, nu gekend als “3M”.

Eén van de chemische producten die 3M al die jaren in Zwijndrecht fabriceerde, op een steenworp van de geplande Oosterweelverbinding, zijn de zogenaamde “PFAS”. Dit type product kent nog een andere, bijzonder onheilspellende naam: de “forever chemicals”. Het is een molecule die zijn belangrijkste eigenschap ontleent aan fluor-koolstofverbindingen (vandaar ook de “F” in PFAS). En die eigenschap is dus het nagenoeg onverwoestbare karakter van deze chemicaliën, ontdekt in de jaren ’40. In veel opzichten is dit dus een verhaal dat erg lijkt op dat andere wonderproduct, asbest. PFAS zijn extreem goed bestand tegen o.a. hitte, maar ook zeer hard en ongevoelig voor water en olie. Misschien begint er dan al een belletje te rinkelen over waar dit voor gebruikt werd? Ja, bijvoorbeeld in allerlei blusmaterialen. Maar veel bekender is die fameuze “Tefal anti-aanbaklaag” waar iedereen in reclames decennialang mee werd verlekkerd. Ook dat werd gemaakt met deze “wondermolecule”. Wat u wellicht niet weet is dat Tefal in alle stilte de PFAS ongeveer 10 jaar geleden heeft afgevoerd. Sinds 2015 is het gewoon verboden om het in consumptieproducten te gebruiken.

De reden waarom PFAS verboden werden? Het wordt nog volop bestudeerd, maar er zijn al links gevonden naar een negatieve impact op je immuniteitssysteem, verhoogde cholesterol, aantasting van de lever, nier- en balkanker, kleinere geboortegewichten en ga zo maar door. Maar het meest zorgwekkende moet wellicht nog het feit zijn dat o.a. Tefal deze PFAS stilletje uit zijn producten liet verdwijnen, vele jaren voor het verboden werd. Het is het enige dossier waarin ik dat al ben tegengekomen. Bij dieselwagens, glyfosfaat en asbest gingen de betrokken bedrijven gewoon door met behulp van vervalste studies en lobbyisten. De gedachte dat een bedrijf zoals 3M eens niet voor winst zou hebben gekozen, geeft eerder een beklemmend dan een geruststellend gevoel.

Een gruwelijke anecdote in dit verhaal is het feit dat met name papegaaisoorten blijkbaar erg gevoelig zijn voor wat er van niet-keramische anti-aanbaklagen komt. Parkieten en papegaaien durven om dit reden wel eens gewoon plots doodvallen in de keuken. En, zoals we van Monty Python weten, kan je dode papegaaien niet zomaar inruilen bij de 3M dierenwinkel.

En, net zoals de plasticindustrie geen barst geeft om alle plastickeutels die ze in de Schelde kwijtspeelt, maakte 3M zich ook geen zorgen om al die insijpelende PFAS rond hun fabriek.

Dus ja, in de miljoenen kuubjes zand van de Oosterweelverbinding zitten eeuwige, onafbreekbare moleculen waarvan de negatieve effecten op al wat leeft nog steeds ontdekt worden. Oeps. En, door de chemische eigenschappen van dit spul (hitte-, water- en oliebestendig), is het maar de vraag of het kan gesaneerd worden. Het lijkt er in ieder geval op dat BAM/Lantis het uiteindelijk niet gaat proberen.

Voor wie nog volgt, dat betekent dus dat men - klaarblijkelijk - de sanering van een asbeststort als voorwendsel gebruikt om zand met PFAS-vervuiling te kunnen storten. Het éne eeuwige afvalproduct van de vooruitgang wordt geruild voor het volgende. Ergens verbaast het me dat er niet nog ergens een lekkend radioactief stort tussen gedraaid zit of wordt, zoals eind 2020 ontdekt in Olen.

Wat ook wel mag opvallen is hoe gemakkelijk het Antwerpse stadsbestuur natuur wegstreept. 55 hectaren voor Ineos, 14,4 hectare Sint-Annabos voor de ingang van de Oosterweeltunnel en nog eens 55 hectaren in Rumst en Boom om het tunnelzand te kunnen storten. Dat is al gauw 7% van alle nieuwe bossen die dezelfde bevoegde minister beweert te zullen aanplanten elk jaar. Maar dan in de verkeerde richting. En laat je niks wijsmaken, qua natuurwaarde is een “onbeheerd gebied” van zelfs zo’n pietluttige dertig jaar oud stukken waardevoller dan een vers aangeplant lapje boomsprieten.

Telkens weer gaat het om “waardeloze natuur”, maar de ontstellende waarheid is dat een natuurlijk ontwikkeld gebied van dertig jaar oud - lees: spontaan en niet als gevolg van enig beleid of inspanning - naar Vlaamse normen in feite al behoorlijk waardevol te noemen valt te midden van onze in elkaar klappende biosfeer.

Wat kan u doen? U kent het mechanisme al. Petitie onderaan tekenen. Financieel steunen waar u kan. De bullshit PR van de overheid bestrijden. Vrijwilligers steunen die vaak jaren van hun leven toewijden aan zulke reddingspogingen, waarbij ze al te vaak subtiel geïntimideerd worden en altijd moeten vechten om een likje aandacht in de pers. (Terwijl Lantis een goed geoliede machine heeft opgebouwd om alles plat te kloppen, ondertussen zelfs met de betaalde steun van de activisten die oorspronkelijk aan de basis lagen van het Toekomstverbond.)

En wat is het antwoord op de vraag waar dit zand naartoe moet? Nergens natuurlijk. De Oosterweelverbinding was nooit écht nodig en daar hebben we nu ook de bewijzen van gezien. Laat dat zand gewoon zitten. Deze Icarus van baksteen, asbest en dode papegaaien mag, nee, moet voor altijd aan de grond blijven.

- TG