Het mysterie van de ETS emissiemarkt ontrafeld
Dit verhaal gaat over CO₂, marktwerking en economische drijfveren. Het ontbloot de kroon ook wel wat en bevat nauwelijks of geen optimisme, iets waar veel organisaties - partijen, bedrijven, media en NGO's - ongemakkelijk van worden.
Zowel in de hele discussie over kerncentrales als de beruchte “Project One” plannen voor plasticfabriek door Ineos, hoor je regelmatig in de marge iemand zeggen “ja, maar dat valt onder de ETS regeling”. Het lijkt een soort van bezwering, waarmee plots alle zorgen over CO₂-emissies wegvallen. Het bijzondere is dat dit argument zowel gebruikt wordt door voorstanders van de kernuitstap als voorstanders van Project One.
Alleen neemt niemand de moeite om fatsoenlijk uit te leggen hoe die emissie-markt eigenlijk werkt. Nochtans is het niet overdreven moeilijk. Zonder dit mechanisme te begrijpen, kan je hedendaags klimaatbeleid immers niet begrijpen en lijken sommige beslissingen (zoals de kernuitstap) heel contradictorisch.
Dus, laten we eens praten over die zuiver kapitalistische oplossing voor het klimaatprobleem: De vermarkting van CO₂-emissies, het ETS systeem. Zoals je zal zien, zijn er pijnlijke redenen waarom het zowel vanuit de industrie als vanuit de klimaatbeweging heel moeilijk is om open en eerlijk over dit mechanisme te praten.
Het grondbeginsel is nog eenvoudig: Om te voorkomen dat bedrijven enorme risico’s nemen met ons klimaat, moeten ze betalen voor hun CO₂-uitstoot. Het omgekeerde mechanisme heet “moral hazard”, wat optreedt wanneer een persoon of organisatie niet verantwoordelijk is voor de gevolgen van hun risicovol gedrag. Beeld je daarbij bijvoorbeeld iemand voor die gokt met het geld van iemand anders, maar wel alle winst krijgt. Omdat ze de mogelijke negatieve gevolgen gewoon niet dragen, zullen ze erg risicovol gedrag vertonen. Bij milieuproblemen is dat heel vaak zo. Als bedrijven (via lobbywerk of fraude) de gevolgen van hun milieuschade kunnen ontlopen, zoals de autoindustrie bij Dieselgate of het glyphosfaat/Roundup-debacle bij Monsanto, zullen ze hun uiterst risicovol gedrag gewoon voortzetten. De gevolgen daarvan zijn immers gewoon voor de rekening van de maatschappij.
Om te voorkomen dat dit soort “CO₂-tax” onderuit kon gehaald worden met wat lobbyisme, heeft men iets heel handigs gedaan: Er werd een heuse (virtuele) emissie-markt opgezet. Slim hoor. Je bepaalt een maximum totale hoeveelheid CO₂ die mag uitgestoten worden en laat bedrijven vervolgens bieden op het recht om CO₂ uit te stoten. De totale hoeveelheid beschikbaar op deze ETS markt laat je - gecontroleerd - elk jaar dalen.
En, even formeel: Het ETS systeem werkt overal waar het voluit wordt ingezet. De Europese versie, “ETS” genaamd, heeft naar schatting 1,2 miljard ton CO₂ emissies kunnen voorkomen tussen 2008 en 2016. Dat betekent dat men elk jaar ongeveer anderhalve keer de totale uitstoot van België heeft kunnen uitsparen. Daarmee heeft het ETS systeem bijna de helft van de afgesproken reductie onder het Kyoto-protocol veroorzaakt binnen de EU.
Nu, voor alle duidelijkheid, het is de hoeveelheid beschikbare emissierechten die uiteindelijk vrij exact bepaalt wat er zal uitgestoten worden. Wat gebeurt er immers? Als er krapte ontstaat op die markt, stijgt de prijs van emissierechten automatisch vanwege de onderlinge concurrentie. En dan kunnen sommige, zwaar vervuilende bedrijven of installaties plots niet meer rendabel worden. Ze sluiten soms gewoon van de éne dag op de andere.
Met name in de energiemarkt zagen we dit in volle actie. In 2013 werden alle gratis emissierechten weggenomen in de Belgische energiesector. (Gratis?!? Hier komen we zo op terug.) En wat gebeurde er? De sector van de duurzame energie kon voluit beginnen met concurreren. Als je, zoals ik toentertijd, zo handig was om een Ecopower aandeel te kopen, weet je dit al langer: Duurzame elektriciteit is bijzonder competitief qua prijs. Er is in mijn geval zelfs geen enkele goedkopere concurrent meer te vinden, duurzaam of niet. Dat heeft tot een ware hausse in duurzame energiewinning gezorgd. Ja, met uitwassen zoals het handig misbruiken van de subsidies voor zonnepanelen. Maar het is evengoed de reden waarom de Antwerpse haven vol windmolens staat. Eerder dan vanuit een soort van milieuoverweging, valt er gewoon geld mee te verdienen.
Dit is ook de reden waarom Maarten Boudry er zo fenomenaal naast zit als het over de uitstoot van gascentrales gaat. Omdat die volledig op de ETS markt zitten en die totale markt geplafonneerd is qua uitstoot, kunnen ze eigenlijk geen extra uitstoot veroorzaken. Via het economische marktmechanisme zal die uitstoot immers elders verdwijnen. Wellicht sluit er ergens een Europese koolcentrale, zonder dat we het merken.
Omgekeerd is kernenergie gewoon nefast voor de competitieve marktwerking van de energiesector. Door het van het bord weg te halen, creëer je enorme investeringsopportuniteiten voor duurzame energie. Ja, het is tegenintuïtief, maar dat is dus de bizarre magie van het ETS systeem en de reden waarom kerncentrales sluiten “ecologisch beleid” is.
Deze ETS marktwerking gaat momenteel vooral ten koste van zeer vervuilende steenkoolcentrales in o.a. Oost-Europa. Ook in België ging in 2016 de laatste steenkoolcentrale dicht. De eigenaar ervan, German Pellets, ging in hetzelfde jaar nog failliet en circa negentig mensen verloren hun job in Langerlo, na een lange periode van onzekerheid en stakingen. Van de CEO van German Pellets, die tot op het laatste moment een miljardeninvestering beloofde in Langerlo, is vandaag geen spoor meer te vinden. Misschien zit die in Monaco wat uit te rusten?
Een extra pittig detail hier is dat er tot in 2011 nog plannen bestonden in de haven van Antwerpen om er een steenkoolcentrale te bouwen. Die centrale zou, volgens E.ON Kraftwerke, tot 1.500 jobs gaan opleveren. Maar, voor alle duidelijkheid, diezelfde fabriek zou nog geen vijf jaar later vrijwel zeker onrendabel zijn geworden. Zelfs de toenmalige minister, Joke Schauvliege, zag dat het een slecht idee was. De toenmalige woordvoerder van E.ON Kraftwerke kan je nu onder andere in actie zien in de PR van ISVAG (die een waanzinnig onnodige en gecontesteerde verbrandingsoven proberen te bouwen) en Eurochem (nitraat en fosfaat producent, laten we daar niet over beginnen). Volgens hun industriële logica waren steenkoolcentrales onvermijdelijk, want “België had niet de juiste weersomstandigheden en technische middelen om voor duurzaamheid te gaan”. Harder kun je er niet naast hebben gezeten. Maar, hoe meer er verandert, hoe meer de dingen hetzelfde blijven. Want we zien nog steeds dezelfde redeneringen opduiken.
OK. Maar wat met chemie, staal en raffinaderijen? Hier zit de zaak behoorlijk spaak. Want, ook al vallen ze technisch onder de ETS regeling, in de praktijk betalen deze industrieën gewoon niet voor hun uitstoot. Dat komt door de fameuze “gratis emissiecertificaten”. Deze worden uitgedeeld aan de industrie, met als opgegeven reden dat ze anders “niet competitief” zouden zijn op wereldvlak en hier zouden verdwijnen. Je hoort meteen hoe problematisch deze redenering is, want in feite zegt de overheid daarmee dat deze industrieën gewoon niet verantwoordelijk zijn (betalen) voor hun risicovol gedrag (uitstoot). De fameuze “moral hazard” dus. Er werd nog een schaamlapje overgelegd met het excuus dat de certificaten enkel naar de “meest performante” bedrijven gaan.
Maar, wat zien we in de praktijk? Binnen chemie, staal en raffinaderijen is de CO₂ uitstoot sinds 2013 compleet gestagneerd en zelfs nog een beetje beginnen groeien. Precies zoals de theorie van “moral hazard” ons voorspelt. Qua investeringen is er, buiten een eenmalige ingreep op NO₂ uitstoot ergens in 2006 bij BASF nauwelijks nog iets significants gebeurd.
Nu, ook dit verdient nuance, want de ETS markt is misschien gewoon helemaal niet het beste instrument is voor dit soort bedrijven. Toch niet tenzij je bereid bent om schokgolven van innovatie en competitie door je je economie te zien jagen. Daarbij is het ook inderdaad zo dat sommige installaties beter op andere plekken in Europa zouden staan, dichter bij grote bronnen van duurzame energie. Maar het is vooral schrik voor de politieke gevolgen, met name de cynische recuperatie door extreem-rechts, die het beleid compleet doet verkrampen.
Dit heeft dramatische gevolgen, die weinig mensen echt begrijpen. Het betekent immers dat het “industrieel patrimonium” in de haven van Antwerpen steeds meer op antiekjes begint te lijken waarvan je je afvraagt hoe lang ze het nog volhouden. Omdat deze industrie nooit - zoals energie - écht competitief is geworden op CO₂ vermijdende technologie, staan we daar bijna nergens. Bovendien wil de industrie ook geen echte technologische competitie. Want, de pijnlijke waarheid is dat bijvoorbeeld de ArcelorMittal staalfabriek in Gent op geen enkele manier zou kunnen omgebouwd worden of competitief blijven ten opzichte van een echt moderne, maximaal geëlektrificeerde en van waterstof voorziene staalfabriek.
Dan heb je twee opties: Ofwel flinke risico’s nemen en keihard door de zure appel proberen bijten (meer à la Duitsland), of de boel met magische plakband aan elkaar proberen houden (België ten top). Zo zouden we bijvoorbeeld alles op alles kunnen zetten om de eerste volledige elektrische kraker van BASF naar Antwerpen te halen, in de hoop dat ze ook nog een goede feedstock vinden. Daarnaast is chemische recyclage van kunststof een optie, richting een 100% circulair materiaalgebruik, als je er de beste implementatie van gebruikt tenminste. Indaver opent hiervoor binnenkort een demofabriek. Ook waterstoffabrieken zijn, als je er groene stroom voor hebt, een erg toekomstgerichte investering.
Maar wat sommige bedrijven (en politieke partijen) proberen is bijna het omgekeerde. Ze zoeken en bedenken allerlei technologieën om er voor te zorgen dat de lokale industrie toch maar CO₂ kan blijven produceren. Zo was biomassa jarenlang een favoriet, tot duidelijk werd dat er nergens voldoende biomassa te vinden was. Dat verklaart trouwens o.a. waarom je tot voor kort nu en dan van die rare algen-reclame van Exxon zag. Alleen is ook die technologische wensdroom al aan het instorten. Een “fun fact” is overigens dat veel schaliegas afkomstig is van de biologische massa-uitroeiing op het einde van het Ordovicium tijdperk, mede veroorzaakt door een overrompeling van de oceanen met algen.
Het nieuwe paradepaardje is momenteel “CCS”, oftewel het opslaan van CO₂ onder de Noordzee. Je kan er veel over speculeren, maar één ding is zeker: het is alleen - theoretisch - mogelijk als de overheid er enorm veel geld aan uitgeeft. En eens die investering gebeurd is, kunnen we niet meer terug. Als je zulke dure leidingen en installaties bouwt, moet je ze wel gebruiken. Het is alsof er permanent gratis emissiecertificaten worden uitgedeeld. Het doet de industrie helemaal stagneren.
Dat zien we onder andere in “Project One” van Ineos: Om hun bedrijfsmodel, gebaseerd op schaliegas en resulterend in massaal veel CO₂, te laten werken, hebben ze tegen 2035 zo’n CCS systeem nodig, of een andere magische oplossing. Het is, net zoals de steenkoolcentrale van E.ON Kraftwerke, al verouderd wanneer het gebouwd is. Ineos stelt het graag voor als “benchmarkinstallatie”, maar dat duurt mogelijk slechts enkele seconden tot BASF op de markt verschijnt met hun 100% elektrische kraker-technologie. Dat er dan een “sunk cost” van ettelijke honderden miljoenen in dit avontuur zal zitten, maakt het idee des te dramatischer.
De systemische risico’s in deze drie industrietakken zijn gigantisch. Het kan verrassend snel gaan. Zo stopte de Gunvor raffinaderij te Antwerpen dit jaar plots de machines (230 ontslagen). Ook een gigantisch bedrijf zoals ArcelorMittal (4.700 werknemers te Gent) is verre van veilig. In de steenkoolmijn van Zwartberg te Limburg verloren in 1966 4.500 mensen gelijktijdig hun job, ook vanwege nadelige marktwerking trouwens.
Het merkwaardigste aan dit hele verhaal is misschien nog wel dat de onderliggende oorzaak van klimaatverandering (ongebreideld kapitalisme) uiteindelijk nog het beste bezworen wordt met een typische kapitalistisch instrument: Een markt met ingebouwde schaarste. Maar eerder dan het ETS systeem te proberen omzeilen met gratis certificaten en andere moral hazards zoals CCS of marktverstoring zoals kernenergie, zou men het voluit kunnen inzetten om een ware 21e eeuwse technologische revolutie te ontketenen in België. Maar dan moeten we wel stoppen met luisteren naar de fabeltjes en bangmakerij van bedrijven zoals Ineos, nuchter durven denken over (oud) industrieel patrimonium en maximaal inzetten op de absolute wereldtop qua CO₂-arme technologie. Ook uit respect voor die talrijke werknemers trouwens die beter verdienen dan “plotse” massale ontslagrondes, die helemaal niet zo onvoorspelbaar zijn. En nee, net zoals de vermeende 1.500 jobs voor een E.ON steenkoolcentrale, zijn die fameuze “450 jobs” voor Project One realistisch of een goed idee.