Klimaatverandering, de dood en (pseudo-)religieus denken.

Tijdens onze strooptocht doorheen het land der taboes, is praten over de dood als roven aan de hellemond zelve. Lichte waanzin. Zeker als we religie en klimaatverandering mee in de gifbeker duwen. Maar, hier gaan we. Zeg mij hoe je over de dood denkt en ik zeg u wat u over klimaatverandering denkt.

Geen zorgen: de klimaatkerk, ecomodernisme, klimaatfatalisme, klimaatontkenning,… Het komt allemaal aan bod. Dolle pret op het grootste verzet.

Het is niet moeilijk te zien dat de mens een bijzonder moeilijke relatie heeft met het concept “dood”. De dood is zo krachtig qua psychologische impact, dat er gigantische organisaties rond zijn ontstaan, met als primaire missie het bezweren van de gevoelens die denken aan de dood oproept. Ja, nagenoeg alle religies kan je kaderen als variaties en uitbreidingen op een eenvoudige dodencultus.

Langs de éne kant heb je bijvoorbeeld de rechtstreekse lijn van overleden voorouders naar ceremoniële dodenherdenkingen naar beschermgeesten naar polytheïsme, heiligen, enz. Helemaal wild wordt het wanneer de religieuze “oplossingen” voor het schrikbeeld van de dood in beeld komen. Een prachtig hiernamaals (in talloze gedaanten), het eeuwige leven, reïncarnatie, je kan het zo gek niet bedenken of het wordt wel door iemand serieus genomen.

Maar het is eigenlijk niet iets om lacherig over te doen. Want ook dat is een klassiek pad, het trachten weglachen of wegfeesten van de dood. Dia de Muertos als primaire voorbeeld. Het idee van “lachend de dood tegemoet te gaan” is al even populair. In de grond is de dood eigenlijk iets onmogelijks om (lang) naar te kijken. Het valt erg op wanneer het hierover gaat, nagenoeg iedereen loopt rond met één of andere strategie om het hele concept van zich af te duwen. Laat dit een anti-uitnodiging zijn om erover in de commentaar te beginnen.

Daar gaat het immers nu niet over. Er is namelijk nog zo’n idee dat nauwelijks te omvatten is qua gruwel. Klimaatverandering. En, in afgezwakte vorm, kan je vele reacties op deze pandemie al net zo gemakkelijk kaderen in hetzelfde soort pseudo-religieus denken. Maar klimaatverandering is nét iets interessanter.

Klimaatverandering is ten gronde immers een belangrijke en existentiële bedreiging. Het kan eenvoudigweg een einde te maken aan dit biologische tijdperk.

De meest primaire reflex bij existentiële dreigingen is de rechtstreekse ontkenning. “Klimaatverandering is onmogelijk.” Het is zoiets als geloven dat je niet dood kan gaan, wat er ook gebeurt. Zo lopen er wel degelijk mensen rond. Een verzwakte versie daarvan is dat er zoiets bestaat als een menselijke ziel en die is dan wél onsterfelijk. Binnen de discussie over klimaatverandering wordt dat dan het idee dat de menselijke soort altijd wel zal blijven voortbestaan. Net zoals bij de (religieuze) ziel heeft de mens immers klaarblijkelijk een speciale status. We zijn dan bijvoorbeeld voorbestemd om het zonnestelsel of zelfs het heelal te gaan bevolken. Het is niet moeilijk te zien hoe daarin een parallel ligt met een soort van hemels nabestaan waarin al die zieltjes mogen rondlopen.

Interessant is om hier even in te zoomen op de status van dieren in dit hele verhaal. Want zij zorgen voor flinke problemen in het verhaal van de eeuwige zieltjes. Binnen de Katholieke kerk durven ze er zelfs over van gedacht te veranderen, want waar paus Johannes Paulus II nog stelde dat dieren geen ziel hadden, liet paus Francis enkele jaren geleden weten dat alle dieren welkom zijn in de hemel naar aanleiding van een jongetje met wat vragen over zijn gestorven hond. Waar onze obsessie met huisdieren allemaal niet goed voor is!

Ook voor het “mensheid richting de sterren” verhaal vormen dieren een redelijk serieuze uitdaging. In de hemel kan je immers onbeperkt (denkbeeldige) ruimte maken, in de ruimte volgen al snel praktische problemen. Nu goed. We hebben het onszelf daar alvast een stuk gemakkelijker gemaakt, want de verhouding gedomesticeerde tegen wilde zoogdieren en vogels is ondertussen al vlot tien tegen één. De kans is dus groot dat we enkel nog koeien, varkens, schapen, honden, geiten, konijnen, katten, waterbuffels, paarden en (muil)ezels met ons mee de ruimte in zouden slepen. De rest is gewoon niet echt nuttig. De tweede ark heeft alvast een stuk eenvoudigere organisatie dan de eerste.

(Als u moeite hebt om geiten op ruimteschepen voor te stellen, dan bent u daar alvast niet de enige in. Maar je ziet ze ook niet meteen in de hemel, of wel?)

Een structureel probleem met dit soort denken is echter dat biologische uitroeiingen al eerder zijn voorgekomen. Welgeteld reeds vijf keer op deze planeet. Het is dus zeer zeker mogelijk. De meeste mensen kennen daarbij enkel het einde van de dinosaurussen en hebben nooit gehoord over bijvoorbeeld de dunkleosteus, een kolos van een gepantserde vis die heer en meester was over de oceanen en bij uitbreiding de planeet tijdens het Devoniaanse tijdperk. Op land was er toen nog geen dier te bekennen. Maar ook zij zijn, samen met drie kwart van alle toenmalige soorten verdwenen in een biologische massauitroeiing, miljoenen jaren voor de fameuze dinosaurussen. Wanneer je aan de gevolgen klimaatverandering denkt is het daarom toepasselijker om je de compleet vergeten dunkleosteus voor te stellen, dan de dino’s. Een biologische tijdperk kan immers niet enkel afgesloten worden. Mogelijk wordt het kortstondige, maar heftige bezoek van de menselijke soort aan deze planeet op een dag zelfs gewoon vergeten.

Dit type ontkenning zit vaak vervlochten met het idee dat dingen toch niet zo drastisch kunnen veranderen. Dat hoor je wel eens van mensen die een terminale diagnose krijgen: “Maar dokter, ik ben nog nooit ziek geweest.” Binnen het klimaatdebat hoor je dan dat de mens altijd gewoon z’n ding heeft gedaan en dat het uiteindelijk allemaal wel weer goed komt.

OK, dat was de eenvoudige ontkenning. Na ontkenning komt de strijd/onderhandeling. Daarbij proberen we een soort deal te sluiten met de dood, of er tegen te kampen. “Er moet toch nog iets aan gedaan kunnen worden?”

Het is niet zo heel toevallig dat dit de dominante stroming is binnen het klimaatactivisme. Het ligt immers niet zo ver van een diep christelijk (katholiek) idee, zijnde dat je - mits boetedoening - toch nog een soort van verlossing kan krijgen. En ja, als we er nuchter naar kijken, is veel van het klimaatactivisme in deze stroming behoorlijk prekerig in de zin dat het massaal oproept tot inzicht (“luister naar de wetenschappers”) en boetedoening (“handel er naar”). Daarbij is het wel zo dat de wetenschappers waar men naar refereert vrijwel uitsluitend diegenen zij die zeggen dat we de klimaatopwarming nog binnen een bepaalde leefbare grens kunnen houden. Er zijn zeker ook stemmen die zeggen dat er eigenlijk niet echt meer iets kan gedaan worden, daarover zo meteen meer, maar die worden vakkundig van het debat weggehouden. Net zoals we als mensen ook wel eens durven rondshoppen bij dokters tot er eentje is die zegt dat er nog één of andere experimentele behandeling mogelijk is. Nee, beter nog is het om te zeggen dat we het gros van onze gezondheidszorg uitgeven aan het bekampen van de dood. Sterven zelf is iets dat blijkbaar niet hoort in onze gezondheidszorg, als je merkt hoe dat soms loopt.

Nee, een biologische massa-uitroeiing op planetaire schaal, dat hoort niet.

Mensen beseffen het vaak niet goed, maar zelfs de partij Groen komt simpelweg voort uit het gedachtengoed van een pater-jezuït (Luc Versteylen) en zijn “Anders Gaan Leven” beweging. En wat voor waarden hangen daar aan vast? Stilte, soberheid en samenhorigheid. Nee, niet verontwaardiging, niet gerechtigheid. Het draait hier in grote mate om een soort van boetekleed dat de mens moet dragen om richting een soort aards ecologisch paradijs te komen. Je mag hierbij ook niet té hard roepen, want de schuld dragen we natuurlijk allemaal. Ja, we zijn ziek, maar het is onze eigen schuld dus als we maar beter ons best doen hoeft het niet terminaal te zijn. Dat gedachtengoed zie je in talloze milieuorganisaties, die samen een flink deel van het veld bezetten.

Typisch is dat er binnen dit denken een vrij sterk taboe bestaat op het vermelden van de duisternis zelf. Teveel praten over rampzalige scenarios wordt in de ban geslagen, want “de mensen hebben hoop nodig”. Natuurlijk is dit gebaseerd op het onbewezen idee dat klimaatverandering te vermijden is zonder een ingreep die tot in de kern van onze maatschappij zou snijden. Een levensgevaarlijke operatie om de kanker er uit te snijden als het ware, met zeer onzekere kansen op slagen.

Die kanker, de kern van de klimaatverandering, is eenvoudigweg ons economische systeem. De correlatie tussen het bruto nationaal product van een land en de gemiddelde CO₂ uitstoot per capita is brutaal rechtlijnig, maar daarin snijden is voor de meeste mensen een flinke brug te ver. Een andere manier om dit te zeggen is: Er is weinig dat er op wijst dat klimaatverandering vermeden kan worden zonder de economische groei brutaal te stoppen.

Het is de patiënt die van de dokter hoort dat ze écht wel moeten stoppen met roken of drinken, maar die toch hardnekkig verder doet. Want economische groei is zo lekker, dokter.

Een speciale versie van die redenering is het ecomodernisme. Dit is een groep mensen die gelooft dat “de wetenschap” op een bepaald moment de dood zal overwinnen. Tegenover het klimaat geloven ecomodernisten dat er technologieën zijn (of zullen komen) die onbeperkte economische groei mogelijk maakt én die tegelijk een klimaatcatastrofe kunnen vermijden. Bijzonder is wel dat vele ecomodernisten ook letterlijk geloven dat de dood kan overwonnen worden. Ze fantaseren dan over het “uploaden” van hun geest naar een machine, of ingevroren worden tot de heiland (grenzeloze, quasi goddelijke medische kunde) zich aanmeldt. Ze trappen daar in exact dezelfde val als vele religieuzen en nemen een absurde wensdroom voor waarheid.

In de kern hebben ecomodernisten ook veel gemeen met de zogenaamde religieuze “dominionisten” (heerschappijtheologie). Dat zijn mensen die geloven dat de mens een soort van geprivilegieerde positie heeft gekregen op deze planeet en daardoor heerser is over alles wat leeft. We hebben de aarde geërfd, dus we mogen ermee doen wat we willen. Daardoor hoor je ecomodernisten al snel praten over dingen zoals het injecteren van zwavel in de atmosfeer en meer van zulke ongein. Dominionisten (zowel de religieuze versie als de ecomodernisten) geloven doorgaans ook dat we eigenlijk al in de “hemel op aarde” leven. De mens heeft daarbij een “cultureel mandaat” gekregen, zoals beschreven in genesis 1:28:

"God schiep de mens als zijn evenbeeld, als evenbeeld van God schiep hij hem, mannelijk en vrouwelijk schiep hij de mensen. Hij zegende hen en zei tegen hen: ‘Wees vruchtbaar en word talrijk, bevolk de aarde en breng haar onder je gezag: heers over de vissen van de zee, over de vogels van de hemel en over alle dieren die op de aarde rondkruipen.’”

Eigenlijk zouden we de term “ecomodernisme” moeten vervangen door “ecodominionisme”, want dat beschrijft veel beter waar het over gaat. Ecomodernisme is ook hoegenaamd niet “modern”, het stamt cultureel af uit het oude testament.

Ten gronde delen ecodominionisten zoals Maarten Boudry eenzelfde pseudo-religieus idee met de meeste andere klimaatactivisten, namelijk dat klimaatverandering kan vermeden worden door de mens. We kunnen de dood overwinnen en de eeuwige hemel op aarde verwerven. De éne probeert daarbij echter de schuld & boete techniek, de andere probeert het via de totale onderwerping van alles wat leeft aan onze wil. Als je hier erg veel verbanden aanvoelt met Amerikaanse cultuur, dan is dit geen toeval. De heerschappijtheologie is zeer sterk aanwezig in enkele grote Amerikaanse kerken die hier niet zo vaak voorkomen.

Op dit punt vraagt u zich misschien af: Maar wat is dan het alternatief? Aanvaarding? Fatalisme, de zesde biologische massauitroeiing maar als onvermijdelijk accepteren? Want, ook dat bestaat uiteraard als stroming. Er zijn mensen die vinden dat we de maatschappelijke instorting zelfs moeten versnellen, omdat we dan sneller opnieuw kunnen beginnen. Collapsologie, het bestuderen van systeemfaling, is vooral in de Franstalige wereld verrassend populair. Een nog meer vooruit lopende club is dan weer bezig met “Deep Adaption”, oftewel de wereld na rampzalige klimaatverandering. Ja, dit zijn duistere kerken waar niemand graag over praat, maar er zitten wel mensen.

Persoonlijk zit ik nog altijd op de lijn van Alain de Botton, die me jaren geleden in een volle Amuz (een ontwijde kerk) zei: “Death is a horrible abomination and we should never accept horrible abominations.” Maar, dit basisidee lijdt tot een actief paradoxale houding die veel mensen niet begrijpen, want voor mij betekent het dat je tegen de dood, tegen klimaatverandering moet vechten zelfs wanneer je weet dat het vrijwel zeker terminaal is. Tegelijk wil ik niet wegkijken. Het is aan het gebeuren.

Dat staren in de duisternis zonder verlamd te geraken is echter schurkerig moeilijk. Je geest zoekt immers steeds naar een uitweg, naar een manier om niet te hoeven kijken. Dat de meeste mensen pijlsnel naar pseudo-religieuze “oplossingen” grijpen, is begrijpelijk en tot op zekere hoogte iets wat je met medeleven kan omarmen.

Ten gronde is er slechts één handeling die nog een fractie van slagen zou geven. Maar dat staat in essentie gelijk aan de hele tumor - het huidige economische/monetaire systeem - er uit proberen snijden met een levensgevaarlijke operatie. Levensgevaarlijk omdat die tumor zo met alles verweven zit én er natuurlijk mensen toegang hebben tot kernbommen. Mensen die er op rekenen dat zij wél aan die tumor zullen kunnen ontsnappen. Maar, van mij zou het mogen en misschien overweegt u het ook wel eens. Helaas is er niemand die écht over het lot van de mensheid kan beslissen, dus de kans dat dit gebeurt is nagenoeg onbestaande.

In de tussentijd dit voorstel: laten we ophouden met de dood achter een muurtje weg te steken. Dwing jezelf om te kijken naar wat er écht aan het gebeuren is, wat we als mensheid al gedaan hebben en waar dit naartoe aan het leiden is.

Misschien moeten we een soort “Dag van de uitsterving” organiseren, Dia del extinction, een moment waarop we de talloze soorten die de mens reeds heeft uitgeroeid herdenken. De reuzenluiaard, mammoet, dodo, de Arabische struisvogel, de Atlas beer, de blauwe antilope, de Californische grizzly beer, de Cubaanse macaw, verschillende reuzenschilpadden, Oosterse hert, Mauritaanse vliegende vos, de Taiwaneese luipaard, Saudische gazelle, Japanse rivierotter, de moa, de lachende uil, wilde duif, Syrische olifant, Javaanse tijger, de westerse zwarte neushoorn en nog zo zo zovele anderen.

Eén dag per jaar van ecologische rouw, als manier om toch alvast te wennen aan het idee dat uitroeiing wel degelijk in het steeds donkerder wordende palet van toekomstscenarios zit. Waarom niet op Oudejaar? Het is maar een idee.

En misschien hebben we nieuwe beschermheiligen nodig, gebaseerd op onze voorgangers. Of een Patronus, als je daarvan een moderne versie nodig hebt.

Mijn beschermdier mag dan de Dunkleosteus zijn.

- TG