Banaal geweld voor banaal geld.

Toen zaterdag de bossen naast Ineos bezet werden, was het meteen duidelijk dat ik erheen moest. Een verslag over brutaliteit en hoe ermee om te gaan.

Met de fiets en waterbus vertrokken we in de namiddag richting Lillo, richting Ineos, niet wetende wat er zou gebeuren, wie er nog aanwezig zou zijn. Je laat het, bijna triviaal, weten aan je geliefden: “Het kan zijn dat je met een tijdje niet hoort. Dan ben ik waarschijnlijk gearresteerd. Maar maak je aub geen zorgen.”
En daar sta je dan op die boot, tussen een handvol toeristen in een najaarsbries over de Schelde. Een mix van ongerustheid en berusting.

Ondertussen glijdt de Antwerpse petrochemische industrie voorbij. Total, Exxon, Air Liquide en de andere Ineos vestigingen. De schaal ervan voelt intimiderend aan. Hoe kan het dat zich zoiets heeft kunnen ontwikkelen? Iets dat zo triviaal slecht is voor de planeet. De nachtmerries die je had als kind over “stinkfabrieken”, het bestaat gewoon echt, op enkele minuten varen van je geliefde binnenstad.

Alleen komt er geen rook uit de schoorstenen. In deze horrorrealiteit komen er steekvlammen van naar schatting 10 meter uit de schoorstenen, we tellen er zo minstens vier plus een half dozijn “waakvlammen” van slechts een meter of zo. De reflectie van al dat hellevuur kleurt het Scheldewater.

Mijn gezelschap vertelt een verhaal. Over hoe dat “affakkelen” oorspronkelijk bedoeld was om schadelijke (en onbruikbare) restgassen te verbranden. Maar hoe dat ondertussen werd gebruikt om gewoon overproductie mee weg te werken. Ja, je hoort het goed. Eerder dan de productie te minderen wanneer er geen afnemers zijn, wordt de “overschot” gewoon verbrand. Dat blijkt economische voordeliger te werken, omwille van de manier waarop de vaste contracten tussen producenten en afnemers werken. De gigantische vlammen die we zien, zijn dus fossiele brandstoffen die verwerkt zijn tot één of ander industrieel product, om vervolgens ongebruikt verbrand te worden.

We fietsen Lillo door, of toch wat daar nog van overblijft. Op enkele minuten ben je vanuit dit idyllische groene decor een abstract grijs en bebuisd landschap ingeworpen. Er loopt een enkele activist met drie rugzakken te torsen, op zoek naar de waterbus. Deze jonge man is hiervoor uit het buitenland naar hier gekomen, het is nauwelijks voor te stellen. Voor de rest zijn de asfaltstroken nagenoeg leeg.

Pas als we vlakbij de installatie zijn, zien we wat er aan de hand is. Er staan 4 grote vrachtwagens, een dozijn grote bussen, nog een half dozijn combi’s, nog een half dozijn personenwagens én een kleine tank en natuurlijk ook de bearcat van de Antwerpse en federale politie. Hoeveel agenten zouden er zijn? Het is moeilijk uit te maken, want het lijkt er op dat ze in shiften van 25 het bos intrekken. Ja, deze agenten staan gewoon gezellig uit te rusten, om daarna weer wat activisten los te wrikken die met hun lijf de klimaatcrisis nog maar een beetje proberen af te remmen. Ze hebben slechts een etmaal nodig om de 100 tot 150 activisten te verwijderen.

We zien dus eigenlijk eerder het einde van deze actie. Het is een sfeertje alsof het een festival betrof. Enkele agenten eten gezellig hun avondeten op, terwijl hun collega’s op de Noorderlaan de intimidatie verderzetten.

Het doet allemaal denken aan de banaliteit van het kwaad van Hannah Arendt. Daarin verhaalt ze hoe Adolf Eichman, een SSer verantwoordelijk voor de logistiek van massamoorden, op zijn proces moeiteloos bleef zeggen dat hij “enkel zijn job deed”. Ook hier doet iedereen die bij dit verhaal betrokken is, van PR lakei tot de agent die de persoonlijke spullen van activisten achteraan in een vrachtwagen moet slingeren, hun gewoon hun job. Maar die job is wel deel van een industrie die verantwoordelijk is voor het letterlijk uitroeien van het leven op aarde zoals we dat als mens tienduizenden jaren hebben gekend.

Er is, op dit punt, al geen kans meer op een omkering van deze verpletterende daad van destructie. Wat er verder ook gebeurt in onze geschiedenis, de reeds voltooide uitroeing van leven kan niet ongedaan gemaakt worden en zal voor altijd gekoppeld zitten aan precies deze bedrijven en deze mensen, dit systeem.

Het is ook overduidelijk dat het wetgevende apparaat, inclusief quasi-militaire handhaving, ten dienste is gesteld van dit systeem. Dat wisten we al langer, maar we weten nu sinds zaterdag dat ook geweld hierbij hoort. Banaal geweld tegen geweldloze activisten die niet meer doen dan zich vastklampen aan een boom.

En waarom? Dit gaat niet eens over een hatelijke ideologie (zoals bij de Nazis), dit gaat gewoon over banaal kapitalisme, over het bij elkaar schrapen van meer geld dan je ooit kan uitgeven in een mensenleven door enkelen.

Banaal geweld voor banaal geld.

Met gedachten fietsen en varen we terug naar huis. Eén vraag blijft nadrukkelijk knagen: “Waar is iedereen?”

Hannah Arendt heeft daar een moeilijke gedachte over: “Onder een regime van terreur zullen de meeste mensen gehoorzamen, maar sommigen niet […]. Menselijk gesproken, is er niets meer nodig, en kan er redelijkerwijs niet meer gevraagd worden, om deze planeet leefbaar te houden.”

Om deze planeet leefbaar te houden, moeten sommigen ongehoorzaam zijn, de terreur trotseren.

Lieve vrienden, jullie weten nu ook dat we er met 150 van de dapperste activisten niet zullen komen. Als je je afvraagt wie dan wel op straat moet komen, is het antwoord altijd: Jij. Als het onrecht massaal om zich heen slaat en je ziet niemand vooruit stappen, moet je zelf vooruit stappen en in de weg gaan staan. Dat is wat Hannah Arendt ons zegt.

Maar ik weet hoe moeilijk dat is. Hoe het soms lijkt alsof we vooral persoonlijk verliezen bij protest. Ja, het is fijner om een wandeling te maken in het bos of een verjaardagsfeestje te houden of wat op een terras te zitten. Alleen is dit natuurlijk hoe dit systeem standhoudt. Tenminste tot de planeet zo terminaal is dat de rampspoed zich aan onze drempels presenteert, zoals de dorpen die vorig weekend in Frankrijk weggespoeld zijn. Dan is het natuurlijk veel en veel te laat. Er valt weinig glorie te rapen in het aanleggen van massagraven en musea.

Wat helpt is het visualiseren van je verzet lang voor het sein gegeven wordt. Je moet op voorhand uitgemaakt hebben hoever je bereid bent om te gaan en dat diep in je hersenen inbranden. Anders panikeer je gewoon eens het zover is en de terreur zich goed en duidelijk kenbaar maakt. Wat ben je bereid om te laten vallen? Heb je echt zo’n schrik van een nachtje in de cel? Is zelfs fysieke pijn ondergaan geen aanvaardbaar lot als je daarmee de ondergang van de natuurlijke wereld kan helpen afremmen?

Is het geen tijd dat we allemaal leren om het kwaad in de ogen te staren? Zonder knipperen.

Mijn keuze is al lang gemaakt.

- TG