Het bange kind.

OK, lieve vrienden, Trump heeft dus COVID-19 opgelopen. Omdat langs alle kanten dezelfde gedachten opduiken - “Is dit wel echt?” “Mag ik hier blij om zijn?” - is het wellicht een “teachable moment” zoals Arnold Schwarzenegger zou zeggen.

Foto: Runar Pedersen Holkestad

Nu het gebrul, wellicht, heel even gaat liggen, kunnen we dat moment gebruiken om eens opnieuw naar die 45e president. Want ja, je kan om allerlei redenen negatief naar hem kijken, maar een interessante vraag die je daarbij kan proberen verkennen is deze: Waarom is hij zo? Waarom gedraagt hij zich zo?

En nee, dan heb ik het niet over een psychopathologische diagnose. Narcisme, dwangmatig liegen, neurotisch gedrag, het is niet moeilijk om dat allemaal te zien, het is wellicht de meest gedocumenteerde case study ooit. Nee, de vraag is waar al die gedragingen vandaan komen.

Als we hier naar durven kijken, naar een schijnbaar wandelende duisternis, kunnen we misschien ook andere mensen die gelijkaardig problematisch gedrag vertonen in een ander licht beginnen zien. Ja, ook Bart De Wever zit in zo’n situatie, waarbij je in zijn taalgebruik alleen nog woede en kwetsuren kan vinden.

Wat ik me voorstel is hoe iedereen, ook Donald Trump en Bart De Wever, ooit een onschuldig en kwetsbaar kind moeten geweest zijn. We worden immers allemaal geboren zonder eigenbeeld, zonder enige noties over hoe de wereld werkt. Ja, ook hij. Als je dat moeilijk voor te stellen vindt, beeld je gewoon een nog jonger kind voor, desnoods een baby. (Als je zelfs dat moeilijk vindt en er een soort mini-volwassene ziet liggen, begrijp je meteen waarom “mensen als baby” afbeelden zo’n corrosieve vorm van humor is.)

Maar ergens in die vroege jaren is het misgegaan. Dat kind, dat wellicht gewoon op zoek was naar liefde en bescherming, heeft iets heel anders meegemaakt. Misschien meerdere dingen. Ervaringen die, bij de meeste mensen (ook mezelf), diep in onze geheugens gegrift zitten. Ja, die herinneringen, je weet misschien wel wat ik bedoel.

Vanaf dat moment gaat dat kind op zoek naar een vervangproduct voor die liefde, naar zelfbeschermingslagen. En die nieuwe lagen stapelen zich op. Tot je alleen nog maar, bijvoorbeeld, dwangmatig “I’m the best” of “we gaan ze kapotmaken” kan zeggen. De fout zou zijn om te denken dat dit voor de buitenwereld bestemd is. Maar nee. Diep vanbinnen zit het enige échte publiek.

Het bange kind is nooit weggegaan, nooit gestopt met huilen, nooit gestopt met gillen.

Hoe goed we dat ook proberen ontwijken en ontkennen, zolang er geen manier is gevonden om het innerlijke kind écht te troosten, zal het blijven gillen. Het is niet moeilijk om je nog mensen voor de geest halen, ook in je eigen omgeving, die je - als je goed kijkt - meteen kan herkennen als een bang kind met een waanzinnig pantser over.

In het geval van Trump is het wellicht ook een erg eenvoudig kind, dat onmogelijk zelf zijn weg naar buiten zal vinden. Hij zal wellicht (innerlijk) gillend sterven. Dat maakt hem, naast een aartsgevaarlijke man, ook een bijzonder tragisch figuur, zoals er wel meer zijn geweest in de geschiedenis. Dus, aangenomen dat hij werkelijk ziek is, is het niet alleen de machtigste man op aarde, maar ook het meest bange jongetje.

Maar hoe moeten we met zo’n mensen omgaan? Het lijkt me alvast duidelijk dat schadenfreude moeilijk ligt. Misschien kan je het verantwoorden voor de monsterlijke lagen aan de buitenkant, maar wat met dat gillende jongetje aan de binnenkant? Je kan je oprecht gaan afvragen of er zelfs ooit iemand, in zijn hele leven, oprecht vriendelijk tegen is geweest. (En dus niet omwille van geld of macht.)

En als dat niet voldoende is, kan je gemakkelijk vaststellen dat mensen die zo aan het “gillen” zijn niet bepaald stoppen met hun gedrag als je er kwaad tegen doet. Zelfs als je gelijk zou hebben, is het verschrikkelijk onhandig.

Een suggestie, iets dat je kan proberen. Probeer de volgende keer dat je je in zo’n barrage bevindt eens even stil te staan en te proberen kijken of je dat bange kind kan zien. Het vergt wat oefening en het lukt mij voorlopig enkel wanneer ik hun ogen rechtstreeks kan zien, maar vaak zie je heel kleine visuele uitingen van die angst doorkomen, die hartverscheurende verlaten blik van huilende kinderen. Soms slechts een microseconde lang.

En je kan, als je echt dapper bent, eens proberen om de woorden te vinden die dat kind nodig heeft. Kan je iets vinden dat toch iets van veiligheid biedt? Kan je een mini-splinter van liefde doorheen dat pantser krijgen?

Soms is het slechts een kwestie van stilte te laten vallen en je ogen het werk te laten doen.

(Als het niet gemakkelijk lukt, geen paniek, het is een levenslang werk om zo'n vaardigheid te leren, ook voor mij.)

Foto: Runar Pedersen Holkestad

- TG