Een zachtaardige voorbereiding op de nieuwe golf.

Er komt - onvermijdelijk - een nieuwe golf aan. Nee, het gaat niet over het virus zelf, maar over de nieuwe golf van cijfertjes, van steeds zwaarder wordende discussies daarover, van ontmenselijkende polarisatie, desinformatie en paniek. Nee, geen schrik, je zal hier niet de zoveelste stem lezen die één van de (schijnbare) kampen verdedigt. Wel een zoektocht naar de reden waarom de discussie zo moeilijk is én een alternatieve manier om de komende maanden te leren denken en handelen, ver weg van de cijfertjes. En dan wat ideeën voor de komende maanden, als een vuurtoren vol licht in de ondergaande hersftzon.

Maar eerst, een zijsprongetje. Een klein gedachte-experiment mét cijfertjes.

Voorbije week was er de aankondiging dat er een half miljoen euro zou gespendeerd worden aan hoogbegaafde kinderen. Hierbij werd geïmpliceerd dat het gaat over kinderen die hoger dan 130 scoren op een IQ test, want er werd gesproken over 2 à 3 procent. (Zoals eerder al besproken, is die IQ test normaal verdeeld en weten we dus dat het eigenlijk gaat over precies 2,5% van alle leerlingen.)

Nu komt de vraag: Is dat veel of weinig? Doet de regering hiermee een grote of een kleine inspanning voor deze doelgroep?

Moeilijk? OK, een beetje hulp. Er zitten in onze (Vlaamse) lagere en secundaire scholen in totaal 1,1 miljoen leerlingen. Hoeveel wordt er dan uitgegeven per leerling? Probeer dit maar eens zonder rekenmachine te bepalen, of doe maar eens een gok. Wat zou moeten opvallen is hoe moeilijk het is. Ja, ook voor mensen die vaak met cijfertjes omgaan. Nochtans is dit precies hoe het aangekondigd is, je zou zelfs gaan denken dat dit opzettelijk zo wordt gedaan. (En dat vermoeden is best wel te rechtvaardigen.)

OK. We rekenen even samen. Nota: Het lijkt er op dat veel mensen instinctief een afkeer hebben van een tekst met veel cijfers. Sla deze paragraaf dan even over, da’s echt ok. 2,5% van 1,1 miljoen bereken je door 1.100.000 te vermenigvuldigen met 0,025. Dat komt op 27.500 hoogbegaafde leerlingen. Dat is verschieten hé? Zoveel?!? Ja hoor, het zegt ook meteen veel over hoe onzichtbaar deze groep eigenlijk is, in groot contrast met hun statistische evenknieën, zijnde kinderen met een IQ onder de 70. Van die kant, de “zwakbegaafden”, kennen we de beelden, de institute, leefgroepen, enzovoort. Maar goed, we moeten dus 500.000 euro delen over 27.500 leerlingen. Hé. Seg. Dat is nog altijd moeilijk!

18,20 € per hoogbegaafde leerling, voor een heel jaar. Dat is het antwoord. En is dit dan veel of weinig? Ongetwijfeld kan je hier ook nog eens over discussiëren. Want om hier een fatsoenlijke discussie over te hebben zou je ook nog eens vergelijkingspunten moeten hebben. Hoeveel steekt diezelfde minister in dierenleed bijvoorbeeld? (6,2 miljoen €, oftewel 12 keer meer) Maar hoeveel dieren zijn er? Zucht!

Hoe kan dit nu zo moeilijk zijn? Wel een deel van het probleem heeft zuiver te maken met ons (on)vermogen om grote getallen met kleine getallen te vermenigvuldigen. 2,5% van 1,1 miljoen, dat kan vrijwel niemand zonder rekenmachine en ook ons “gevoel” voor cijfers laat ons helemaal in de steek. Daar bovenop ontbreekt in het persbericht natuurlijk een cruciaal stukje informatie, dat je ook niet zomaar correct gokt: Hoeveel leerlingen zijn er eigenlijk? Of nog beter, waarom meldt de minister niet gewoon hoeveel hoogbegaafde leerlingen zijn er, het “absolute cijfer”, in plaats van die vervelende “2 à 3%”?

Wanneer je het nieuws leest en hoort de komende maanden, zou je alvast eens mogen beginnen in de gaten te houden wie er wanneer over percentages of over absolute aantallen begint. Sorry voor de ontnuchtering, ook aan bijvoorbeeld vluchtelingen op Lesbos, maar nu weet u tenminste waarom.

Eens we op het terrein van risico-inschattingen komen, wordt dit probleem echt dramatisch. Op dat moment wordt ons collectief onvermogen om kleine percentages met grote getallen te vermenigvuldigen gecombineerd met allerlei emoties. Wanneer het over gokken op loterijen gaat, is dit fenomeen nog relatief onschuldig. Het “risico” is immers enkel dat we geld verliezen. Maar iemand met een gokverslaving weet goed hoe die dodelijke combinatie van een enorm groot winstbedrag met een bijzonder kleine winstkans voor een “kortsluiting” kan zorgen die echt ernstige gevolgen heeft.

Dit virus, eigenlijk elk virus, heeft precies hetzelfde soort eigenschappen. Massaal veel kleine en grote getallen door elkaar, de mentale kortsluiting ligt zo op de loer. Bovendien is de mentale berekening nog een stuk complexer dan het voorbeeld, want je moeten allerlei zaken met elkaar vermenigvuldigen: percentage besmettingen, totale bevolking, kans dat je besmet wordt én de kans dat het ernstig wordt of dat je andere mensen ernstig ziek maakt. En als je uit die warboel bent, mag je dat “risico-getal” nog eens gaan proberen vergelijken met eender welk ander risico. Wat is eigenlijk de échte kans dat je zelfmoord pleegt van de eenzaamheid? Je wil er niet aan beginnen, toch?

Ja, dit is eigenlijk een pleidooi om te stoppen met kijken naar de cijfers. Erger nog, je kan perfect argumenteren dat de voortdurende focus op cijfers (door beide “kampen”) net de oorzaak is van zoveel polarisatie. De totale rekenkundige onmogelijkheid om te begrijpen wat er gaande is, onder andere door een pertinent gebrek aan elementaire basisinformatie zoals bevolkingsaantallen of -dichtheid, zorgt ervoor dat ons emotionele brein het helemaal kan overnemen. Net zoals bij gokverslaafden eigenlijk. Het is zelfs niet eens zo moeilijk om te zien dat ook bij absolute “experten”, die voortdurend met hun neuzen op die cijfers zitten, zulke emotionele kortsluitingen regelmatig voorkomen, aan beide kanten van het “debat”, met name over de maatregelen.

Er is wel degelijk een alternatieve manier van nadenken over omgang met deze epidemie, waarvoor je niet zulke complexe berekeningen nodig hebt. Maar, je moet er twee vragen voor beantwoorden. De eerste is of je bereid bent om de ziekte zelf op te lopen. De tweede keuze is of je bereid bent om anderen te besmetten. Dat zijn neutrale vragen, die overigens geen specifieke houding vereisen over hoe ernstig je de ziekte(symptomen) vindt. Je moet er ook geen exact ja/nee antwoord op hebben, maar wel een goed idee van waar je in beide gevallen ongeveer landt. Als je antwoord op beide vragen volmondig “ja” is, dan hoef je ook niet verder te lezen. Dan zal je immers wellicht niet meer doen dan bij je kan afgedwongen worden met boetes en/of sociale druk, een positie die net zo gemakkelijker te beargumenteren valt als een semi-permanent kluizenaarsleven.

Het andere ingrediënt, om ons doen en laten te bepalen, is een duidelijk beeld van hoe dit virus zich verspreidt. Welkom in de wondere wereld van het “confettimodel”. Nu, eerst even de disclaimer dat u hier geen officiële bron van informatie aan het lezen bent, dus laat twijfel uw gedachten dempen. Wat we al lang weten is dat overdracht - zoals bij alle virussen - een kwestie is van in contact komen met virale deeltjes, specifiek via onze voorste gezichtsholten. De oorsprong van die virusdeeltjes is dezelfde, waarbij het best te bekijken valt als een soort onzichtbare confetti die opgelost zit in speeksel. Maar, wat we ondertussen ook weten is dat één enkel stukje speekselconfetti normaal niet genoeg is om de boel om zeep te helpen. Het moeten er genoeg zijn. De “virale dosis” moet echt wel hoog genoeg zijn om in de problemen te komen. Het klinkt misschien vreemd, maar dat is eigenlijk relatief nieuwe info. Voor wie zich afvraagt waarom: De gangbare theorie is dat het virus zich aan een bepaald tempo vermenigvuldigt in je lichaam (ja, weer zo’n stomme exponentiële functie), waarbij de cruciale factor is hoe snel je immuunsyteem het daarbij kan “inhalen”. Als je teveel confetti binnenkrijgt aan de start, is het hopeloos, maar een beetje kunnen we vaak op tijd indijken. Daarbij moet je ook de bedenking maken dat mensen die erg ziek zijn een soort van confettikanon worden, met enorme virale dosissen in hun speeksel. De virale coronaconfetti breekt ook vrij snel af, zeker als het kan uitdrogen.

Voila, dat is eigenlijk voldoende. Nee, echt. Al de rest kan je afleiden uit het bovenstaande. Het zegt bijvoorbeeld waarom zelfs “slechte” mondmaskers effect hebben. (Zolang ze voldoende confetti vangen, heeft het impact.) Het verklaart waarom het zoveel beter is om buiten af te spreken dan binnen. De confetti zit dan verspreid in een veel groter volume lucht, waardoor virale dosissen enorm verlagen, een licht briesje is dus ideaal. Of heb je je nog nooit afgevraagd waarom er nog nooit een uitbraak is gemeld op zo’n gigantische stampvol terras, maar wel telkens er een groepje het in hun hoofd haalt om binnen te feesten? Waarom betogingen toch niet onveilig bleken? Tonnen verse lucht zijn de sleutel, met slechts een beetje meer afstand dan normaal. Het verklaart ook waarom een mondmasker in een gesloten ruimte met (relatief) veel mensen wél een goed idee is, maar op een bospad totaal zinloos.

In combinatie met de eerdere vragen, kan je nu ook al de complexere vragen aan, zoals “met wie spreek ik nog af en wat gaan we doen?” Daarbij speelt absoluut je psychologische en sociale gezondheid ook een rol, maar vertrekkende vanuit het confettimodel is het vaak gemakkelijker om oplossingen te vinden. Je hoeft je ouders bijvoorbeeld niet persé te mijden, maar ga tenminste buiten wandelen en denk echt goed na voor je kiest om elkaar te kussen enzo.

Lieve vrienden, lees dit allemaal ook maar als een bikkelharde aanklacht tegen de manier van communiceren bij de overheid. Het was oprecht goed om te zien dat Pierre van Damme en Niel Hens in De Standaard toegeven dat ze eigenlijk professionele communicatieondersteuning nodig hebben. No shit Sherlock.

Dit zijn dan ook de alternatieve aanbevelingen voor de powers-that-be, die eigenlijk op tafel zouden moeten liggen:

Stop met (compleet onvolledige) cijfers af te dreunen, alsof het een weerbericht zou zijn. Omdat letterlijk niemand daaruit het risico kan berekenen, zorgt het alleen maar voor verwarring en polarisatie. Tenzij je zoiets kan zeggen als “vandaag heb je 50% kans op regen”, kunnen we er gewoon niets mee doen. In contrast zijn berichten à al “er worden blikseminslagen verwacht op 0,08% van het grondgebied” gewoon waardeloos en de klachten over de daaruit volgende angststoornissen volledig terecht.

Vrijwel alle probleemdomeinen, zoals onderwijs of woonzorgcentra, zouden veel beter gebaat zijn bij het confettimodel dan bij allerlei losse regels die zogezegd zouden voortkomen uit een doorgerekende wiskunde. (Wat niet zo is!) Kinderen zouden, waar mogelijk, gewoon buiten les moeten krijgen. Geef ze desnoods een paraplu en een slaapzak mee. Ook onze bejaarden zou je eindelijk met zorg en respect kunnen behandelen als we massaal wandeltochten met vrijwilligers zouden beginnen organiseren. Nee, je kan niet zomaar (voldoende) confetti binnenkrijgen van iemand die je rolstoel duwt in de buitenlucht.

Wat echt onbegrijpelijk is, is het feit dat er zo weinig gepraat wordt over hoe we onze maatschappij gedurende de komende koudere maanden naar de best verluchte plek op aarde - de atmosfeer - kunnen verplaatsen. Converteer parkeerplaatsen massaal tot openlucht-yoga-plekken waar we - desnoods met wollen truien - kunnen afspreken. Steek al die innovatieve energie in het ontwerpen van waterdichte overgooiers met zachte binnenkant die ook over rolstoelen passen. Maak het weerbericht weer het eerste en belangrijkste onderdeel van het nieuwsbericht en vertel mensen wanneer ze best het werk even laten liggen om (buiten!) wat zon mee te pikken. Waarom is er nog steeds geen fatsoenlijke openluchtcinema in elkaar gezet, waar je desnoods zelfs onder een paraplu kan zitten? Laat supermarkten richting openlucht gaan, misschien zelfs in samenwerking met lokale producenten. We kunnen het gewoon “markt” noemen of zo. Organiseer het grootste openluchttheater ter wereld, niemand die kan beweren dat we dat niet zouden kunnen.

Het alternatief, een najaar vol met angst, polarisatie, maandenlange sociale isolatie, gewoon omdat we niet genoeg inbeeldingsvermogen hebben om onze zaakjes buiten te organiseren, is gewoon stupide. Sorry, not sorry.

Jaja, we weten allemaal dat een hele hoop taboes daarvoor zouden moeten gebroken worden. De schrijnende privatisatie van de openbare ruimte door al die lelijke bakken van rubber, staal en plastic bijvoorbeeld. De auto is - tot spijt van wie het benijdt - de anti-these van het confettimodel. Een gesloten doos waarmee je van gesloten doos naar gesloten doos rijdt. Los van het feit dat het natuurlijk ook het klimaat verwoest en we elkaar ermee doodrijden, maar laten we het gezellig houden. Op de fiets bijvoorbeeld. (En schrap de Oosterweelverbinding als je dan toch bezig bent. Dan kan je die miljarden bijvoorbeeld in het onderwijs of de kunstsector steken.)

Ah ja, nog een tip voor de minister van onderwijs: Geef voor die 18,20 € per hoogbegaafd kind gewoon een boek uit met daarin onder andere de theorieën van Dabrowski, een wetenschappelijke uitleg over uitstelgedrag en perfectionisme en nog een hele reeks andere zulke hulpmiddelen. Het zal véél effectiever zijn dan eender wat anders, beloofd. (Een ijdele hoop dat zo’n eenvoudig idee ooit tractie krijgt bij zulke anti-intellectuele politieke stromingen, maar goed. Be the person you needed when you were younger.)

- TG