Een jongen aan het Noordkasteel vroeg me: "Meneer, mag ik over u rijden?"

Waarom ook niet. Ik stopte met lopen en legde me in de breedte over het fietspad op de dijk naast de Schelde. Zijn vrienden kwamen langzaam de dijk opgeklommen, maar waren zich nergens van bewust.

Traag reed hij op me af. Hij mikte op m'n onderbenen. Logisch, eigenlijk, want over een borstkas fietsen zal wel niet zo gemakkelijk zijn. Hoe zou het voelen?

Op het nippertje draaide hij aan zijn stuur. "Toch niet!"

"... OK, maar ik heb het wel aangeboden hé."

Hij lachte wat verlegen. "Ja, da's waar." Hij wilde een hand geven, maar daar waren zijn vrienden al.

"Zorg goed voor jezelf," zei ik nog terwijl ik weer begon te lopen. Hij knikte en hij meende het.

Wat bezielt een tienerjongen om een wildvreemde jogger te willen overrijden? En wat bezielt de jogger om zich daarvoor neer te leggen?

Heel even vonden onze trauma's elkaar. In die paar seconden, in die korte blik in elkaars ogen, wisten we dat we even verloren waren, daar zo, aan het Noordkasteel.

- TG