Wanneer de meester tovenaar spreekt, moet je opletten
Wanneer de meester tovenaar spreekt, moet je opletten. De Antwerpse burgemeester, Vlaams parlementslid, partijvoorzitter én schijn-premier heeft een opiniestuk geschreven. Dan weet je dat er konijnen, duiven en plastieken bloemen in het rond zullen vliegen.
Het hele stuk is er natuurlijk op gericht om in één bezwering het debat rond discriminatie in een bepaalde richting te duwen. Eerder dan precies de rol te spelen die iedereen toegedicht kreeg in het spel van de meester tovenaar, kunnen we ook eens kijken hoe de bezwering eigenlijk in elkaar zit. Daarbij helpt het wel om te starten met een staat van totale apathie, want het zijn natuurlijk net je emoties waar op gemikt wordt. Laten we die beantwoorden met een neutrale blik op het oneindige, die koud kijkt naar wat er geschreven staat.
De eerste 1.400 woorden dienen om ons in een soort van hypnose te wiegen, want het staat vol van zaken waar de meesten onder ons het vlot mee eens zullen zijn. Het politiegeweld in America is heel erg en ja, hier is het minder erg, maar toch een aandachtspunt. Leopold II was een “inhalige, gewetenloze schurk”, probeer maar eens iemand te vinden die daartegen argumenteert. “Kuifje in Afrika” is nogal een pijnlijke strip om te lezen in de huidige context. Sommige namen en standbeelden hebben we beter niet in onze straten, maar het is waarschijnlijk geen goed idee om een extreme lijn van “historische zuiverheid” na te jagen.
“Hey,” denkt de lezer op dit punt, “die man zegt eigenlijk allemaal zinnige en aanvaardbare dingen. Wat een verrassing!”
De bezwering gaat verder. Terecht protest over racisme en discriminatie is terecht. OK. Wanneer zulke kringredeneringen opduiken moet je beginnen opletten. Hier begint immers het vakkundig geknutsel aan de realiteit! Want wie bepaalt wanneer protest terecht is? Wat blijkbaar niet “terecht” is, volgens de meester tovenaar, is mensen bedreigen in hun identiteit, in “alles wat hen vertrouwd en dierbaar is”. Het klinkt ook heel erg, die “bedreiging” van deze mysterieuze mensen met een identiteit. Maar wat als die identiteit duidelijke aspecten van racisme en discriminatie bevat? Is het dan tegelijk terecht én onterecht? De meester tovenaar haalt - sim-sala-bim - hét ultieme voorbeeld bij uitstek - de letterlijke Zwarte Piet - uit zijn mouw. Hij zegt het niet letterlijk, maar de boodschap mag duidelijk zijn: Protest tegen dit racistische symbool is niet van het terechte type protest, want het is “vertrouwd en dierbaar” voor mensen met een identiteit. Over welke identiteit het hier gaat, wordt overigens niet vermeld, dat houden we even bij.
Dan komt een stukje dat te benoemen valt als “eerder lui gegoochel”. Want wat staat er? Het feit dat een iemand “van allochtone origine” hier parlementslid kan worden, is - blijkbaar - een bewijs dat er geen structureel racisme bestaat. Dat is natuurlijk een klassieke “pars pro toto” redenering, waarbij een eigenschap van een deel wordt geprojecteerd op het geheel. Hey, maar wacht eens even meester tovenaar, dat soort argumenten mochten toch niet? Als er een paar Vlamingen racistisch zijn, mogen we toch niet zeggen dat Vlaanderen structureel racistisch is? Wat is het nu, zijn de levens van een enkele zorgvuldig uitgekozen voorbeelden exemplarisch voor het geheel, of niet? Het is een eerder verwarrende toverspreuk die op deze manier niet goed zal blijven hangen.
En dan komt het, de wending. “Hier wringt dus iets.” Het conflict is bij elkaar getoverd, met een subtiele kringredenering én een pars pro toto, dus als je daarin al mee bent, kan het échte veranderen van de werkelijkheid beginnen.
“Vrijheid en gelijkheid bestaan alleen in een context van burgerschap. Burgerschap wordt gedragen door een gemeenschap waarvan de leden zich met elkaar verbonden weten en voelen. Finaal gaat het dus over het delen van een identiteit. Wie harmonie tussen mensen wil, moet streven naar een wederzijdse (h)erkenning tussen die mensen.”
Rechten en plichten, ok, aanvaardbaar. Burgerschap en verbondenheid, klinkt goed. En ook de sluitzin over harmonie en wederzijdse (h)erkenning kan zo uit een boekje van Bond Zonder Naam komen. Maar de toverwoorden zitten in het midden.
“Finaal gaat het dus over het delen van een identiteit.”
Hoezo? Waarom volgt de noodzaak van een gedeelde identiteit plots uit verbondenheid en wederzijdse (h)erkenning? Het wordt handig gepresenteerd in een reeks zinnen waarmee we doorgaans akkoord gaan, waardoor het moeilijk is om te stoppen met je hoofd te knikken. Dus knik je maar door.
Maar als je nog wakker bent, stel je misschien wel vragen. Kan je je dan niet verbonden voelen met iemand met een andere “identiteit”? Kunnen mensen met een andere identiteit dan niet akkoord gaan met een verhaal van rechten en plichten en burgerschap? Is het onmogelijk om harmonie te hebben in een gemeenschap met verschillende identiteiten? En, omgekeerd, is er automatisch harmonie wanneer het wel een homogeen boeltje is?
Maar vooral, over welke “identiteit” heeft de meester tovenaar het eigenlijk? De hele toverspreuk heeft een enorm gat in het midden dat niet benoemd wordt, maar waar we allemaal worden aangenomen te weten waarover het gaat. Behalve de intellectuele elite, want die heeft blijkbaar quasi misdadige opvattingen over identiteit. “Identiteit geldt als een verzonnen constructie die alleen kan dienen om machtsstructuren te bestendigen en mensen uit te sluiten.” Voila, de tegenstand is even samengevat.
En dit, lieve vrienden, is de kern van de bezwering. Het is immers verboden na te denken over wat “identiteit” nu eigenlijk betekent, tenzij je verketterd wil worden als radicale post-moderne intellectuele elite. (Hoe meer adjectieven, hoe gevaarlijker natuurlijk!) Vervolgens moet je tussen de lijnen door lezen welke identiteit eigenlijk bedoeld wordt, knipoog knipoog. En als laatste moet je die stilzwijgende identiteit gewoon aannemen als was het een maatpak, terwille van het goedbedoelende burgerschap, de harmonie en de verbondenheid.
Laten we eens écht radicaal zijn en aannemen dat identiteit bestaat en dat ze niet eens bedoeld is om machtsstructuren te bestendigen en mensen uit te sluiten. Man man, dan ga je het mogen horen bij je postmoderne intellectuele elite vrienden!
Meester tovenaar, over welke identiteit gaat het dan? Hij heeft het over de “burger van niet-Europese origine”, dus is het dan de Europese identiteit? Dat is gek, want Zwarte Piet is natuurlijk geen voorbeeld van een pan-Europees cultureel fenomeen, dan lijkt het Eurovisiesongfestival toch meteen een beter voorbeeld. Wat lezen we echter over “Zwarte Piet”? Het blijkt enkel voor te komen in de “Lage Landen”. Bovendien is het Europese parlement de boeman in dit dossier, dus daar gaat de Europese identiteit al helemaal onderuit.
Is het dan de “Lage Landen” identiteit die we moeten nastreven? Ook dat is verwarrend, want wat heeft Leopold II, Kuifje en Cyriel Verschaeve daar dan weer mee te maken? Aha! De meester tovenaar zal de Belgische identiteit bedoelen! Haal de driekleurige vlaggen maar boven. Dan klopt het verhaal immers helemaal.
Maar we weten allemaal dat ook die identiteit niet is wat de meester tovenaar bedoelt. Nee, het gaat over de Vlaamsche identiteit natuurlijk. Die lijn is lang voor de bezwering in het zand getrokken, als een schild tegen post-moderne intellectuelen. Dat we hier in Antwerpen niet eens in het historische Vlaanderen, maar in Brabant wonen, maakt daarbij voor deze geschiedkundige niet eens uit. Want dat zou wel eens kunnen suggereren dat de Vlaamse identiteit een constructie is die verzonnen werd om machtsstructuren te bestendigen en mensen uit te sluiten.
En dat, lieve vrienden, zouden we zeker niet willen suggereren. Toch?
Sim-sala-bim-bom-bam!