sona pona II. Over ruziemachines.

Jaren geleden gingen we met een groepje kwetsbare jongeren naar Turijn voor een internationaal uitwisselingskamp rond video’s maken. Het was een bonte verzameling van sterke, jonge karakters, uit een koude uithoek in Finland, het urbane Antwerpen, jongeren die de oorlog in Bosnië hadden meegemaakt, een pak brutale Ieren uit Dublin en een trosje vrolijke Italianen. De Europese droom in een paar weken samengeperst.

Het kamp zelf liep zoals je het zou verwachten. Allerlei filmpjes maken van dubieuze kwaliteit, sporadische geflirt, omgaan met (licht) pestgedrag, een jongen die ‘s nachts “ontsnapt” was naar de stad en het traditioneel geklaag over het eten. Dat laatste klinkt misschien vreemd in Italië, tot je de vierde keer op rij koude pasta opgediend krijgt voor lunch in het lokale kloostergebouw. ‘s Avonds was er echter steevast tijd voor een goedkoop biertje en een onnozele film om gezellig vrienden bij te worden, hoe onwaarschijnlijk sommige combinaties ook waren. Een jolig boeltje met andere woorden.

Tot de laatste dag. Het startte met een complex maar goed idee: We zouden na het kamp samen werken aan één collaboratief (video)project. Alleen moesten we nog bepalen wat het onderwerp en/of de aanpak zou zijn. De organiserende Italianen hadden een manier, een systeem, bedacht om dat centrale idee te bepalen. Het ging als volgt: Eerst mocht iedereen proberen om het allerbeste idee te bedenken en dat op papier te zetten. Vervolgens werd je per twee gezet en mocht je het aan elkaar voorstellen. Dan kreeg elke paar een 5-tal minuten om te discussiëren over welk van de twee ideeën het beste was. Dat idee bleef over, het andere werd bij wijze van spreke weggegooid. Vervolgens werd je per vier gezet en herhaalde het proces zich. Van twee ideeën mocht er weer slechts eentje overblijven. En nog eens, deze keer per acht, waarbij elke idee ondertussen al vier “supporters” had.

Toen kwam het. Het moment waarop het allerbeste idee zou bepaald worden in deze competitie. We gingen allemaal in een cirkels zitten, met acht deelnemers aan elke kant die dan één vertegenwoordiger mochten afvaardigen om in het midden met elkaar te discussiëren welke van de twee overblijvende ideeën het nu mocht worden. Het moet de vermoeidheid van de week zijn geweest waardoor niemand goed besefte wat er gaande was. Want eigenlijk zaten er langs beide kanten van de cirkel al zeven verliezers en één winnaar, wat nu vijftien verliezers en één winnaar moest gaan worden. Bovendien hadden alle deelnemers zich ofwel telkens opnieuw opnieuw “geïnvesteerd” in een nieuw idee, of waren ze - in veel gevallen - totaal apathisch geworden door het hele proces.

Wat volgde was… heftig. De discussie ontaarde snel in een heel bitsige roeppartij langs alle kanten. De organiserende vrijwilligers die probeerden te bemiddelen, kregen er geen enkele vorm meer in, hoe goed hun bedoelingen ook waren. Na enkele minuten gooiden er een paar mensen kwaad de armen in de lucht en stormden de kamer uit. Het hele proces was uit elkaar gespat.

Na flink wat tijd kregen ze ons terug de kamer in gekeerd. Stilzwijgend zaten we elkaar in de kring wat aan te staren. Wat moesten we nu gaan doen? Tot er een jongen van de Bosnische delegatie het woord nam. Een stevige kerel die veel te stil was voor zijn leeftijd. Die wellicht dingen had gezien die de rest van ons nauwelijks kon voorstellen.

“I have a solution. But I need a gun.”

De shock van die uitspraak brak in ieder geval doorheen de loodzware sfeer. We lachten weer, want wat moest je anders? Tegelijk besefte iedereen nagenoeg gelijktijdig dat er gewoon geen oplossing was, het project was eigenlijk al voorbij nog voor het goed en wel begonnen was.

Dus. Zo bouw je een ruziemachine. Het zou niet verbazingwekkend mogen zijn als deze manier van werken, deze bikkelharde “competitie der ideëen” met een steeds groter aanzwellende groep verliezers, steeds dezelfde resultaten produceert. Het is een proces dat zo consequent voor ruzie zorgt, dat het mag verbazen dat er nog geen TV programma rond gebouwd is.

En maak je geen illusies: Als je er aan deelneemt, ontsnap je er niet aan. Ook voor mezelf was het achteraf nog vaak een moeilijke vaststelling, dat je ook zelf niet zomaar aan de greep van ruziemachines ontsnapt. Ja, je kan altijd wegwandelen, maar jezelf voortdurend maatschappelijke uitsluiten klinkt toch ook niet zo geweldig. Het pad van Diogenes eindigde uiteindelijk in een ton en slavernij.

We kunnen ook vaststellen dat de makers van ruziemachines vaak geen enkel idee hebben over wat ze eigenlijk gebouwd hebben. Het is voor veel mensen ook erg moeilijk om te geloven dat er zoveel lelijks kan voortkomen uit door en door positieve bedoelingen. Dat maakt, helaas, echter ook dat ze doorgaans veel te laat ingrijpen of zelfs niet ingrijpen.
Uiteraard is de parallel naar Facebook en Twitter snel gemaakt. Waar ze ooit gebouwd zijn met een relatieve onschuldige bedoeling (respectievelijk “in contact blijven met vrienden” en “microblogging”), zou het wel eens kunnen dat het van nature gewoon ruziemachines zijn. Trager dan dat van de Italianen, maar toch.

Toch zit er ook ontegensprekelijk een positieve kant aan dit verhaal. Je kan immers evengoed vriendschaps- of liefdesmachines bouwen, per ongeluk of opzettelijk. Het kamp zelf was op eigenlijk een natuurlijke vriendschapsmachine, alleen had dat aspect wellicht meer aandacht mogen krijgen. Als je een liefdesmachine wil meemaken, valt “36 questions to fall in love” absoluut aan te raden. Ja, dat werkt gewoon, hoe moeilijk je dat ook kan geloven.

Wanneer je in zo’n menselijk proces aan de slag bent, kan je altijd die vraag stellen. Zitten we in een ruziemachine of in een vriendschapsmachine? Zal het proces van nature eerder leiden tot conflicten en wantrouwen, of moedigt het net vertrouwen en samenwerking aan? Merk op dat het niet voldoende is om de intentie te hebben richting samenwerking te gaan. De Italianen wilden ook expliciet een samenwerking opzetten. Maar het kan écht wel dat het proces zelf zoiets onmogelijk maakt, dat de manier waarop je aan het werken bent niet het beste, maar het slechtste in mensen bovenhaalt. Weet dan dat je een keuze hebt. Dat je kan kiezen voor andere processen, met veel mooiere resultaten.

Het besef dat we soms gewoon in een ruziemachine zitten, kan ook aanleiding zijn tot mildheid en vergeving. Want als het gedrag van mensen zo hard gestuurd kan worden door het proces waarin ze zitten en zo weinig te maken heeft met hun eigenlijke intenties, lijkt het geen goed idee of zelfs correct om al te veel verwijten te maken. Dat wil niet zeggen dat je niet mag protesteren of proberen in te grijpen op het proces, integendeel. Maar het biedt weinig excuses voor bijvoorbeeld rancune en wrok.

- TG